Als ouders kennen we ze waarschijnlijk allemaal wel: driftbuien. Je kind verandert ineens van een zoet engeltje in een driftig draakje waarbij hij nog net geen vuurspuwt. Het lijkt op zo’n moment net alsof er geen land meer te bezeilen is met je kind. Hoe ‘bewaar jij jouw koel’ en buig je de boel weer om van donderwolk naar zonneschijn?
Driftige draakjes temmen
Er zijn natuurlijk verschillende manieren waarop je als ouder kunt omgaan met een driftbui van jouw kind. Er is dan ook geen beste manier om met een driftbui om te gaan, omdat kinderen, maar natuurlijk ook ouders, allemaal van elkaar verschillen en wat voor de één werkt niet automatisch ook voor de ander werkt. Wel zijn er kortweg een aantal tips die vaak goed werken wanneer er eerste hulp bij een driftbui nodig is.
- Laat het gevoel er gewoon even zijn
Het liefst wil je in het geval van een hevige driftbui natuurlijk gewoon dat deze zo snel mogelijk weer verdwijnt. Thuis, maar helemaal wanneer je in het openbaar bent en je de ogen van anderen in je rug voelt branden. Probeer dit los te laten en laat je kind gewoon even voelen wat het voelt. Je kunt van je kind niet verwachten dat het meteen weer rustig wordt omdat jij dat verlangt. Gewoon even laten huilen en boos zijn.
- Gevoel erkennen
Het klinkt misschien een beetje cliché en als een open deur maar werkt vaak als een tierelier: laat merken aan je kind dat je je kunt verplaatsen in zijn of haar gevoel. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik zie dat je je heel boos voelt omdat je nu geen snoepje mag uitkiezen, dat had je graag gewild’. Alleen al het benoemen van het gevoel achter de driftbui zorgt ervoor dat je kind zich gezien voelt en kan soms al genoeg zijn om de driftbui in te dammen.
- Wees consequent
Je hoeft niet toe te geven aan een driftbui. Het is juist goed voor toekomstige situaties om consequent te blijven. Door duidelijkheid, weet je kind een volgende keer beter wat hij kan verwachten. Je kind mocht geen snoepje uitzoeken. Blijf daarbij. Herhaal zo nodig nog eens kalm: ‘Vandaag wordt er geen snoepje uitgekozen lieverd’.
- Ben er voor je kind
Blijf in de buurt terwijl je kind uitraast. Het ene kind wil graag directe nabijheid om te kunnen kalmeren, het andere kind wil op zo’n moment liever niet aangeraakt worden en even ‘alleen’ zijn. Dit mag, maar blijf in de buurt zodat je kind zelf jouw nabijheid kan opzoeken wanneer het dat wel nodig heeft. En onthoud: grenzen stellen en tegelijkertijd liefdevol zijn gaan heel goed samen. Het één sluit het ander niet uit.
- Word niet boos
Het kan best pittig zijn, zo’n driftbui. Je kunt jezelf op zo een moment dan ook overmand voelen door allerlei emoties zoals wanhoop, frustratie of schaamte. Onthoud dat je kind het nooit doet om jou te pesten. Kleine mensen worden simpelweg ook wel eens overspoeld door grote emoties. Boos worden kan dan alleen maar zorgen voor extra olie op het vuur. Even heel bewust ademhalen kan goed werken om rustig te worden of blijven. Een mantra kan ook helpen. Bedenk van tevoren een woord of zin welke jou helpt om positief en kalm te blijven in een pittige situatie als deze. Bijvoorbeeld: ‘Ook dit gaat weer voorbij…’ Want dat is natuurlijk ook zo, het gaat écht voorbij!

